De beste willen zijn
“Anorexia komt niet uit de lucht vallen. Er is altijd een reden voor. In mijn geval kwam het doordat ik zo graag ergens in wilde uitblinken. Ik wilde de beste zijn.”
(Leontien van Moorsel)
Er zijn vele factoren die het risico op een eetstoornis bepalen. Hoe meer factoren bij iemand aanwezig zijn, hoe groter het risico op een eetstoornis en op instandhouding daarvan. Kennis over de risicofactoren is belangrijk; die kan immers helpen om eetstoornissen te voorkomen.
Algemene factoren
- ongezonde focus op gewicht en lichaam;
- lijnen;
- biologische/genetische factoren.
Individuele factoren
- minderwaardigheidsgevoel;
- perfectionisme;
- dwangmatigheid;
- alles-of-niets-denken;
- zelfbeheersing;
- zelfmotivatie;
- zelfopoffering;
- doelgerichtheid.
Omgevingsinvloeden
- druk vanuit de (naaste) omgeving;
- kritiek en hoge verwachtingen;
- gezinsdynamiek;
- ziekte van de ouders;
- scheiding van de ouders;
- jeugdtrauma’s en tegenslag;
- eetgewoonten van ouders.
Bij sporters zul je doorgaans betrekkelijk veel van de in het kader genoemde risicofactoren herkennen. Niet verwonderlijk: karaktertrekken zoals perfectionisme, zelfmotivatie en doelgerichtheid zijn ook nodig om uit te blinken in de sport.
Naast de genoemde factoren, die voor iedereen gelden, zijn er ook nog factoren die typisch zijn voor sporters.
Sportspecifieke risicofactoren
- sportspecifieke training vanaf jonge leeftijd;
- verhoogd trainingsvolume;
- wisseling van coach;
- blessure/ziekte;
- sportmilieu met hoge focus op lichaam, gewicht en vetpercentage;
- weinig verhullende sportkleding;
- herhaaldelijk (publiekelijk) wegen en meten;
- druk vanuit de coach;
- opmerkingen over gewicht en uiterlijk;
- wil om te winnen en een sterke neiging tot onderling vergelijken.
Ook voor deze sportspecifieke factoren geldt, dat je er bij sporters veel zult herkennen. De sportspecifieke training vanaf jonge leeftijd, opgroeien in een sportmilieu en – natuurlijk – de wil om te winnen, zijn vaak van doorslaggevend belang voor een succesvolle topsportcarrière.
Geen gezichtsverlies
“Er was maar één reden voor mijn eetprobleem: dwangmatig moeten afvallen voor die ene dag, die ene wedstrijd, telkens opnieuw, tien jaar lang. Meer was het niet. Haal je het competitiegewicht niet, dan lig je eruit. Ik mocht er niet aan denken: de wereldkampioene, de vice-olympische kampioene haalt haar gewicht niet! (…) Ik mocht toch geen gezichtsverlies lijden (…)? Judo was ook mijn broodwinning, de druk was gigantisch groot. De druk voor de weegschaal was zelfs groter dan die voor de mat. Wat ik kon op de mat, dat wist iedereen, maar dat ik zo moest vechten tegen die weegschaal, wist niemand…”(Gella Vandecaveye)