Stoppen met sporten?

Kan een sporter met een eetstoornis blijven sporten? Is het misschien beter minder te sporten? Of moet de sporter de sportschoenen voorlopig zelfs helemaal aan de wilgen hangen? Betekent een eetstoornis dan ook een definitief eind aan een – mogelijk veelbelovende – sportcarrière? Hoewel een behandeling stevig kan ingrijpen in het leven van een sporter met een ernstige eetstoornis, is het niet altijd nodig om helemaal met sporten te stoppen. Wel is het soms verstandig het trainingsprogramma aan te passen of een korte pauze te nemen, zodat de sporter wat ‘op adem’ kan komen. Ook kan het beter zijn om een alternatief trainingsprogramma te volgen, maar een eind aan de sportcarrière hoeft dat niet te betekenen.

Toch even stoppen
Er zijn enkele situaties denkbaar waarin het toch beter is dat de sporter even helemaal met sporten stopt om zich eerst volledig op het herstel te kunnen focussen. Dat is bijvoorbeeld het geval als de medische situatie erg zorgwekkend is. Wanneer sporters met eetstoornissen afwijkingen in de elektrolytenbalans of op het hartfilmpje hebben, of bij verschijnselen als duizeligheid en flauwvallen of bij een extreem laag lichaamsgewicht of lichaamsvetpercentage. Ook problemen met een chronisch karakter die verband houden met de eetstoornis, zoals hardnekkige blessures of blessures die een kritisch stadium bereiken, kunnen een arts ertoe brengen om te verklaren dat de sporter niet fit genoeg is voor deelname aan wedstrijden.Hoewel het zelden voorkomt, kunnen artsen in het uiterste geval adviseren om sporters uit te sluiten van wedstrijden en trainingen. Zij doen dat alleen ter bescherming van sporters, als hun medische toestand een direct gevaar voor hun gezondheid vormt.
Als een arts (meestal een teamarts) van oordeel is dat de sporter moet worden uitgesloten van deelname, kan hij daarover de trainer/coach en eventueel de teammanager of technisch directeur informeren. Met de sporter kan de arts specifieke afspraken maken over de voorwaarden om weer aan trainingen en wedstrijden deel te nemen.

Eerst aansterken

“Ik was te licht en kon drie maanden niet voetballen. Ik moest eerst aansterken voordat ik weer tegen een bal mocht trappen. Nu heb ik gelukkig nergens meer last van.”

(Een voetbalster)

Een andere situatie waarin het raadzaam kan zijn de sportcarrière (tijdelijk) te staken is als de sporter psychisch teveel onder de sportbelasting lijdt. Topsport bedrijven vergt immers veel van sporters, niet alleen fysiek, ook mentaal. Sporters staan per definitie onder druk en soms is ook de mentale druk door de sport een van de belangrijke factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de eetstoornis. Als de mentale druk op de sporter te hoog is, kan het moeilijker zijn het eetgedrag weer een beetje op de rit te krijgen. Dat geldt ook als er daarnaast nog andere problemen spelen in het persoonlijke leven van de sporter. Het belangrijkst blijft evenwel dat een sporter bij het omgaan met die problemen goede ondersteuning krijgt. Stoppen met sporten is daarvoor niet de oplossing, maar dient eerder beschouwd te worden als een noodmaatregel om het stressniveau te verlagen en zo hiervoor ruimte te scheppen.

En weer beginnen
Als een sporter genoodzaakt is tijdelijk het sporten te staken, kunnen er specifieke voorwaarden gesteld worden aan de hervatting van het trainingsprogramma. Er kan bijvoorbeeld besloten worden dat een sporter eerst een bepaald minimumgewicht moet hebben of eerst aan een therapie moet beginnen. Voor dergelijke criteria zijn evenwel geen harde richtlijnen te geven. Ze zijn volledig afhankelijk van de specifieke omstandigheden en gezondheidssituatie van de sporter. En die situatie, die omstandigheden, veranderen voortdurend. Soms kan de situatie door een behandeling snel verbeteren, soms komt er plots verbetering in de persoonlijke omstandigheden van de sporter, soms lijkt het problematische eetgedrag ineens volledig verdwenen, maar eetstoornissen zijn hardnekkig en alle betrokkenen dienen zich continu bewust te zijn van het altijd aanwezige risico op een terugval.

Continu, dynamisch proces
De genezing van een eetstoornis is een doorlopend en dynamisch proces en vraagt om de betrokkenheid van specialisten uit verschillende disciplines. Het is van wezenlijk belang om de gezondheidssituatie en de omstandigheden van de sporter continu te monitoren. Om vanuit de sport zicht te houden op het genezingsproces kan de sportarts of een ander lid (casemanager) contact onderhouden met het behandelteam met toestemming van de sporter.