Patrick van Loon

Interview

SONY DSC

In dit interview vertelt Patrick van Loon (ex-judoka, veelvuldig Nederlands Kampioen, 7e op Europees Kampioenschap) zijn verhaal over het leven als topsporter met alle ups- en downs.

Patrick is op 7-jarige leeftijd begonnen met judo. Hij deed dit in eerste instantie in combinatie met turnen. Op het moment dat hij voor de judoselectie werd gevraagd en een keer in de week minder wilde gaan trainen voor turnen, kreeg hij van zijn turncoach te horen: “als jij gaat stoppen met turnen, dan zul je wel dichtgroeien”. Hij hield de eer aan zichzelf, stopte met turnen en heeft zich vervolgens volledig op het judo gestort. Dit was zijn eerste negatieve ervaring met zijn gewicht.

Op zijn 16e werd hij voor het eerst Nederlands Kampioen, in de gewichtsklasse tot 45 kilogram. Patrick vertelt: “Ik moest vanaf deze leeftijd altijd al wat afvallen. Ik had de keuze gemaakt om eigenlijk net iets onder mijn ideale gewicht te gaan judoën. Dat is eigenlijk de hele leidraad in mijn leven geweest: ik heb nooit de keuze gemaakt om een gewichtsklasse hoger te gaan judoën, de keuze werd altijd naar onderen gemaakt.

Standaardregel voor mij was: ‘niet snoepen, gezond eten en vooral hard trainen’. Echter na een toernooi liet ik zodanig de touwtjes vieren dat ik zo twee a drie kilo kon aankomen. Ik kreeg dus te maken met het bekende ‘jojo-effect’.

Met behulp van een onderwatermeting in Maastricht heb ik laten bepalen wat de ideale gewichtsklasse voor mij zou zijn om in uit te komen. Het bleek dat de gewichtsklasse tot 71 kilogram haalbaar was. Ik woog op dat moment 76-77 kilogram. Het lichaamsvet moest naar beneden en de laatste twee kilo’s zou ik op vocht kunnen verliezen. In 1996 werd ik 7e op het Europees Kampioenschap. Mark Huizinga werd daar de grote winnaar. Mark heeft in zijn carrière een aantal keer geswitcht van gewichtsklasse. Ik, daarentegen, heb altijd vastgehouden aan de gewichtsklasse tot 71 kilogram, de ondergrens. Ik heb een fijne carrière gehad, maar als ik daarin misschien andere keuzes had gemaakt had ik beter kunnen presteren.

In Nederland werd een tijdje een toernooi georganiseerd waarin alle deelnemers in twee verschillende categorieën werden ingedeeld: onder of boven de 81 kilogram. Ik werd daar in de categorie tot 81 kilogram Nederlands Kampioen. Vanaf dat moment had er bij mijzelf een lampje moeten gaan branden en had ik moeten besluiten om een gewichtsklasse hoger te gaan judoën. Maar een clubgenoot was eigenlijk de beste Nederlander van dat moment en hij zat uitgerekend in dezelfde gewichtsklasse als mij. Ik heb er toen dus voor gekozen om bij de gewichtsklasse tot 71 kilogram te blijven en niet de gewichtsklasse tot 78 kilogram, want er mocht maar één deelnemer per land in dezelfde klasse uitkomen.

Het is door de sport gekomen dat ik zo gefocust raakte op mijn gewicht. Als je goede resultaten behaalt in een bepaalde klasse dan houd je je daar hoe dan ook aan vast, want het gaat toch goed?! Alleen kom je op een gegeven moment op een leeftijd dat je lichaam gaat veranderen. Je komt in de groei en je spiermassa gaat steeds meer toenemen. Dit heeft gevolgen voor je gewicht en dan moet je gaan schuiven in gewichtsklasse.

Door geen snoep, chips, koek en zoete frisdrank te nemen ging mijn gewicht snel naar beneden. Echter heb ik eten altijd erg lekker gevonden. Dus om de wedstrijden heen vond ik het toch wel erg lekker om eerdergenoemde producten wel te nuttigen. Mijn gewicht schommelde dus op en neer. Die schommeling is op een gegeven moment zo extreem geworden, dat ik in 2 weken zo’n 7 kilo moest zien kwijt te raken om wel te kunnen judoën in mijn gewichtsklasse. Door heel weinig te eten en hard te trainen raakte ik 1.5 tot 2 kilo per week kwijt. En de laatste paar kilo’s was echt op vocht: sauna, warm bad en de laatste 2 dagen voor een toernooi bijna niet drinken. Je merkt het wel aan jezelf: wankel op je benen, maar ik had toch niet het idee dat het mijn resultaten beïnvloedde. Misschien als ik het nu zo zeg klinkt het naïef, want natuurlijk heeft dit invloed op je wedstrijd, maar dat gevoel had ik echt niet!

Laatst had ik een reünie van de judo en toen hoorde ik: ‘Jeetje Patrick, wat stonk jij altijd uit je bek! Het was dat je zo drastisch moest afvallen, maar het was niet te harden!’ Toentertijd heb ik dat helemaal niet meegekregen dat anderen zo over mij dachten. Daar hoorde ik niks van. Er werd hier onderling niet over gesproken.

Mijn ouders hebben altijd volledig achter mij gestaan. Ik kreeg na een toernooi wel eens de opmerking:’Moet je dat nou wel doen, laat dat nou ook staan, dan is het straks weer makkelijker om je gewicht te halen’. Dat kreeg ik echter niet voor elkaar, ik was te eigenwijs, hield teveel van eten en wilde zelf bepalen wat er in mijn leven gebeurde.

Ik heb in mijn carrière vrij weinig begeleiding gekregen op het gebied van voeding. Ik heb wel samengewerkt met een sportdiëtiste. Echter was het door de afstand onmogelijk om frequent af te spreken. Ook werd wat wij bespraken niet doorgekoppeld naar de coach en dat had denk ik wel gemoeten. Het feit dat je dan geen eenheid vormt met zijn drieën is wel iets wat ik gemist heb. Voor een coach is ook het resultaat het belangrijkste. Zolang je blijft presteren zal een coach je je gang laten gaan.

Ik heb gedurende mijn sportcarrière altijd wel een ideaal plaatje in mijn hoofd gehad: mijn handen omhoog op een wereldbol, oftewel de beste van de wereld te worden. Het hoogste willen bereiken, daar heb je alles voor over. Ik zou mijzelf omschrijven als iemand die zeer gedreven is, een doorzetter en iemand die het moet hebben van hard werken (het talent kwam mij niet ‘aanwaaien’). Ik was op sommige punten perfectionistisch, bijvoorbeeld wat betreft het uitvoeren van trainingsschema’s. Als we hadden afgesproken dat we 15 herhalingen zouden maken en er stond opeens op mijn schema dat ik 3×12 herhalingen moest maken, dan kon ik hier boos om worden. Als ze het dan niet goed konden verantwoorden waarom het veranderd was dan ging ik toch echt wel 15 herhalingen maken. In huis was ik helemaal niet perfectionistisch. Daar kon ik gerust de rommel laten liggen in huis.

Uiteindelijk heb ik niet de Olympische Spelen van 2000 gehaald. Ik vroeg mijzelf af “waar doe ik het allemaal voor?”, maar ik ben toch blijven judoën. Na de Olympische Spelen werden de gewichtsklassen veranderd. Vanaf dat moment heb ik besloten dat 71 kilogram voor mij niet meer haalbaar was en ben ik gaan judoën in de klasse tot 78 kilogram. Daar kwam niet veel later een talent opgedoken: Elmont. Elmont staat op dit moment nog steeds aan de top van Nederland. Ik ben hem nooit voorbijgekomen en dus heb ik mijn carrière een beetje uitgejudood. Vervolgens heb ik nog een zware knieblessure gehad. Ik dacht als ik nu stop met judoën dan bestaat de kans dat ik niet genoeg energie ga steken in mijn revalidatie. Dus ik had besloten om mij nog één keer in te schrijven voor het Nederlands Kampioenschap. Ik werd daar in de gewichtsklasse tot 90 kg 3e van Nederland.

Ik kijk absoluut tevreden terug op mijn sportcarrière. Ik raad huidige sporters aan te zorgen voor goede begeleiding. Laat bepalen door een inspanningsfysioloog/bewegingswetenschapper welk gewicht voor jou als individu optimaal is om in te sporten. Hou je ontwikkelingen bij in trainings- en voedingslogboeken en maak ze bespreekbaar met de mensen om je heen.