Linsy Heister

Interview Linsy Heister – voorjaar 2012

“Vanaf mijn zesde heb ik eigenlijk altijd binnen gezwommen. Ik was altijd wel gespecialiseerd in lange afstand dus 400, 800 en1500 meter. Toen ik 17 jaar was, stelde mijn toenmalige trainer voor om een keer 5 km open water te gaan zwemmen op het EJK. Ik kon dat wel doen met mijn ervaring in lange afstanden. Ik moest wel in het binnenbad een limiet zwemmen en die zwom ik ook. In de zomer erna zwom ik mijn allereerste wedstrijd en werd ik 14e. In het jaar daarna, op mijn 18e, ben ik daar weer voor gaan trainen en werd ik al 6e. Toen heb ik de overstap gemaakt van mijn toenmalige trainer naar mijn huidige trainer. Vanaf dat moment hebben we er bewust voor gekozen om in open water te gaan specialiseren. Het programma vanaf mijn 18e tot nu is daar ook helemaal op gemaakt. Ik train 9 keer in de week gewoon zwemmen; maandag 2x, dinsdag 2x, woensdag 1x, donderdag 1x, vrijdag 1x en zaterdag 1x en dan heb ik ook vol 1,5 dag rust. Daar komt 2 keer in de week een krachttraining en drie keer in de week een landtraining bij. Tussendoor ga ik dan naar huis om te eten en slapen. In juni 2010 heb ik mijn studie tijdelijk stilgelegd en sindsdien richt ik mij volledig op het zwemmen. Ik heb nu 3 van de 4 jaar PABO afgerond en ga volgend jaar afstuderen. Ik wil eerst nog dit jaar vol focussen op zwemmen, het belangrijkste doel daarbij is de Spelen”.

“In maart 2010 tijdens het WK in Shanghai ben ik geblesseerd geraakt. Als ik de stijgende lijn toen had kunnen voortzetten, was ik in de top 10 gekomen. De blessure werd steeds erger, maar er was geen tijd om rust te nemen. Hierdoor is ook een stuk van mijn zelfvertrouwen verloren geraakt. Ik had juist de laatste jaren stabiel gepresteerd; wereldbekers behaald en het WK. De blessure kwam daarom ook zo onverwacht. Ineens krijg je last, ben je tot het bot geraakt en dan houdt het op. Het was heel moeilijk om daarmee om te gaan. Als een training dan een keer niet zo goed gaat, val je snel terug en ga je twijfelen. Dan denk je van: ‘wat is er aan de hand’? en ‘waarom zwem ik nog niet zoals voorheen? Je vergelijkt je dus telkens met je hoogtepunt en dat is heel erg frustrerend.”

“Eten speelde hierbij allemaal een grote rol. Ik was altijd al druk bezig met mijn uiterlijk, dat is misschien iets wat in je karakter zit, een stukje onzekerheid. Je staat tussen sporters zoals Marleen Veldhuis, die superlang en slank zijn en dat ben ik nooit echt geweest. Ik was altijd wat breder, forser en steviger geweest. Daar ga je natuurlijk wel opletten en je afmeten aan de anderen en dan voel je je wel wat minderwaardig worden. Toen ik op een gegeven moment Europees Kampioen werd, was ik meer bezig met hoe ik eruit zag op internet dan met wat ik had bereikt. Ik dacht: “jeetje, wat heb ik een dikke kop, ik ben dikker geworden, ik ben aangekomen. Hoe ik daar rondliep op de kade, ik wist mijzelf geen raad meer, wat moest ik hier nou mee.” Het is nu heel moeilijk in te denken hoe dat precies voelde, het lijkt heel ver weg. Dat is wel heel positief. Ik kan dat gevoel niet meer oproepen.”

“Het komt erop neer dat ik mijzelf altijd met anderen heb vergeleken en dat ik mezelf vaak minder dan de anderen heb gevoeld. Ik vergelijk me met de allerbelangrijkste en strakste sporters, wat ook niet realistisch was. Ik doe een andere tak van sport dan de binnenbadzwemmers en heb een andere lichaamsbouw. Dat is ook prima natuurlijk, maar ik heb dat een lange tijd moeilijk gevonden om te accepteren. Nog steeds lukt mij dat niet altijd.”

“Na die gewonnen EK heb ik mijn situatie bespreekbaar gemaakt met de fysiotherapeute. Het was haar ook al opgevallen dat het niet goed met mij ging. Ik voelde dat ik iemand nodig had om mee te praten omdat ik vastliep. Ik dacht: ik ga er nu iets mee doen, want als je jezelf zo ongelukkig voelt na zo’n succes, waar doe je het dan voor?”

“Ik denk dat acceptatie en vertrouwen voor mij toverwoorden zijn geweest. De tegenslag was heel vervelend, maar ik heb er ook heel veel van geleerd, ik ben er sterker uitgekomen. Ik ben in alles wat rustiger geworden, wat meer relaxed. Ik ben altijd heel streng voor mezelf geweest en dat heeft mij daar gebracht wat ik heb allemaal heb bereikt, maar soms gingen dingen te obsessief en dwangmatig. Daar ga ik nu wat ‘gezonder’ mee om. Vóór de blessure was ik altijd erg streng voor mezelf, ik eiste heel veel van mezelf. Ik at bijvoorbeeld niet meer dan het voedingsschema voorschreef. Ik deed dat toen allemaal puur uit prestatiedwang. Ik wou gewoon steeds beter worden. De balans is nu beter, ik heb er meer rust in gevonden. Ik ben nu nog steeds wel die perfectionist, maar in gezondere mate.”

“Ik heb nog wel bepaalde dingen: dat ik bijvoorbeeld mijn lichaam veel check. Meteen als ik het water uitkom, zal ik mijn badpak rechttrekken, dat stukje dwangmatigheid en controle zal misschien ook niet helemaal weggaan. Maar ik kan nu veel beter relativeren, dan zeg ik tegen mezelf: waar maak je je nou zo druk om? Je hebt een supergoed leven: je bent gezond, je hebt een geweldige familie, je zwemt met veel plezier, hebt fijne vrienden, doet hartstikke leuke dingen naast het zwemmen, dus waar draait het nou eigenlijk allemaal om? En als je wat meer weegt, wat maakt dat nou uit? Ik kan dat nu gelukkig wel zo zeggen“ .