Eetstoornissen komen in de sport beduidend vaker voor dan elders. Niet alleen onder meisjes en vrouwen, maar óók onder jongens en mannen. En niet alleen onder turnsters, maar óók onder voetballers, hardlopers en andere sporters. Neem een willekeurig team van tien vrouwelijke sporters: het is niet ondenkbaar dat twee van hen met een eetstoornis kampen!
We weten niet exact hoe vaak eetstoornissen voorkomen onder de algemene bevolking. Schattingen variëren sterk. Een groot, Noors wetenschappelijk onderzoek onder sporters en niet-sporters wees uit dat 9 procent van de vrouwen en 0,5 procent van de mannen een eetstoornis heeft. Datzelfde onderzoek liet voor topsporters aanzienlijk hogere percentages zien: 20 procent van de vrouwelijke en 8 procent van de mannelijke Noorse topsporters lijdt aan een eetstoornis.
Een dergelijk grootschalig en sporttakoverstijgend onderzoek naar eetstoornissen bij topsporters is in Nederland niet uitgevoerd, maar studies onder Nederlandse topturnsters schetsen een vergelijkbaar beeld. Het is niet aannemelijk dat de situatie in Nederland rooskleuriger is dan in Noorwegen.
In welke sporttakken komen eetstoornissen voor?
Eetstoornissen komen voor in álle takken van sport. Het zijn niet alleen turnsters die ermee te maken krijgen. Voetballers en handballers net zo goed.
Dunner is sneller“Het begon met mijn overstap naar een topclub. Vanaf dat moment ging het afvallen mijn leven beheersen. De club zei: niet snoepen. En alle meiden waren daarmee bezig. Ik dus ook. Want ik vergeleek mezelf constant met hen en wilde niet voor hen onderdoen. Maar het bleef maar malen in mijn hoofd: ik moest dunner worden want dan zou ik sneller worden. En dat ging van kwaad tot erger. Liet ik eerst alleen de ongezonde dingen staan, later ook de gezonde. Gezond eten werd minimaal eten. Ik ging maaltijden overslaan en werd echt bang voor suiker en vet. Ik kon dit niet doorbreken. Het was een soort draaikolk waar ik in zat. Alleen met hulp kon ik eruit. Pas toen kon ik onder ogen zien dat het natuurlijk andersom werkt: door genoeg en gezond te eten word ik steeds sterker! Gelukkig zit ik nu weer beter in mijn vel en komen ook de prestaties terug.”(Een handbalster)
Toch is van een aantal sporten vastgesteld dat ze een hoger risico vormen voor de ontwikkeling van eetstoornissen dan andere. Er is onderzoek gedaan waarin sporten zijn ingedeeld op basis van specifieke kenmerken. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen gewichtsklassensporten (zoals judo, lichtgewicht roeien, worstelen), duursporten (zoals wielrennen, hardlopen) en esthetische jurysporten (zoals turnen, ritmische gymnastiek, synchroonzwemmen). De grafiek hieronder toont de onderzoeksresultaten op hoofdlijnen. Hierin zie je dat eetstoornissen in sommige takken van sport vaker voorkomen dan in andere.
Percentage vrouwelijke topsporters met een eetstoornis, uitgesplitst naar sporttak
Ten slotte lijkt het erop dat het risico op eetstoornissen groter is in sporten die van nature lichaamsgericht zijn, zoals bodybuilding en fitness, en sporten die door strakke, weinig verhullende sportkleding het lichaamsbewustzijn vergroten, zoals beachvolleybal.
Focus op je lichaam“Je staat tussen sporters zoals Marleen Veldhuis, die superlang en slank zijn en dat mega-atletische figuur heb ik nooit gehad. Ik zag mijzelf altijd als een steviger, breder, wat forser iemand. Als ik nu foto’s van de afgelopen jaren terugzie dan denk ik: mijn zelfbeeld was echt niet altijd realistisch. Ik realiseerde me dat ik er beter uitzag dan dat ik me in al die jaren over mezelf had gevoeld. Ik vergeleek mezelf altijd met de meest atletische zwemmers en voelde me dan wel wat minderwaardig. Dat was niet reëel; ik doe een andere tak van sport dan de binnenbadzwemsters en heb een andere bouw. Ik heb het lange tijd moeilijk gevonden om dat te accepteren en nog steeds lukt me dat niet altijd.”(Een topzwemster)