Het is niet gemakkelijk om een sporter te benaderen van wie je vermoedt dat die een eetprobleem heeft. De kans is immers groot dat de sporter – zeker in eerste instantie – het probleem ontkent. Erkenning van het probleem wordt immers vaak ervaren als een teken van zwakte. Toch luidt het advies om wel het gesprek aan te gaan. Liefst in een vroeg stadium, op een vertrouwelijke, directe en ondersteunende manier. Vind je jezelf niet geschikt om dit gesprek te voeren, dan kun je het gesprek eventueel overlaten aan iemand anders uit het begeleidingsteam, zoals de sportarts, sportpsycholoog of sportdiëtist.
In een vroeg stadium
Het is een misverstand dat een sporter na verloop van tijd eerder geneigd is om te erkennen dat er sprake is van een eetprobleem. De ontkenning neemt niet af met het verstrijken van de tijd, maar kan zelfs sterker worden. Bovendien kun je met vroegtijdig ingrijpen de (soms ernstige) gevolgen voor de gezondheid beperken en een (verdere) achteruitgang van de sportprestaties voorkomen.
Vertrouwelijk
Als er sprake is van een eetprobleem, dan is dat een gevoelig onderwerp. Dat bespreek je niet in het bijzijn van veel anderen of ‘even tussendoor’. Kies een geschikt moment, zorg voor een passende omgeving en neem de sporter dan apart voor een vertrouwelijk gesprek. Eventueel kan hierbij, naast jou, nog een ander lid van het begeleidingsteam (zoals een diëtist) aanwezig zijn, maar maak het gezelschap niet te groot. Dat komt het gevoel van veiligheid niet ten goede.
Direct en ondersteunend
Eerlijk zijn is belangrijk. Dat verlang je immers ook van de sporter. Ben jij niet open en eerlijk, dan vergroot je het risico dat de sporter dat ook niet is. De sporter zal dan eerder geheimzinnig blijven over zijn eetgedrag en problemen ontkennen.
Benoem daarom in het gesprek allereerst wat je ziet. Bijvoorbeeld dat iemand meer traint dan in het trainingsschema staat, anders met voeding omgaat tijdens de gezamenlijke maaltijden of afgevallen is. Vraag de sporter wat hij ervan vindt en hoe hij er zelf tegenaan kijkt. Kies neutrale bewoordingen, wees niet afkeurend of veroordelend.
Welke vragen kun je stellen?
- Ik merk … op in je gedrag. Hoe zie jij dat?
- Waarom denk je dat anderen zich zorgen maken? (Als ouders/coach/teamgenoten signalen hebben geuit.)
- Wat is er aan de hand met … (je conditie/eetgedrag/gewicht) dat anderen zich daarover zorgen maken?
- Hoe is het voor jou dat anderen zich zorgen maken?
- Waarover maak je je zorgen?
- Wat doet je denken dat er iets zou moeten veranderen? (Bijvoorbeeld een lager/hoger gewicht of anders eten/trainen.)
- Stel, het lukt je om af te vallen/aan te komen. Wat zou dat je opleveren?
- Stel, het lukt je niet om af te vallen/aan te komen. Wat zou er dan kunnen gebeuren?
- Heb je al eens eerder geprobeerd te veranderen? Hoe ging dat toen? Wat was het effect?
- Wat zou je helpen om te kunnen veranderen?
Laat weten dat je je zorgen maakt over de sporter. In eerste instantie is het heel goed mogelijk dat de sporter ontkent dat er iets aan de hand is. Sommige sporters zullen openlijk toegeven dat ze een probleem hebben en zullen blij zijn dat ze hulp kunnen krijgen. Veel anderen zullen aanvankelijk echter ontkennen dat ze een probleem hebben. Beschuldig of bekritiseer dan niet, maar laat weten dat er altijd (ook later nog) over gepraat kan worden.