Blijven benaderen
Dat is niet onwaarschijnlijk. Mogelijk bagatelliseren sporters je zorgen. Ze zeggen dat ze alles in de hand hebben en staan niet open voor hulp. Soms beseffen sporters ook niet of niet genoeg hoe ziek ze zijn en dat ze echt hulp nodig hebben. In die gevallen kan het nodig zijn hen meerdere keren te benaderen. Doe dat ook, met tussenpozen. Laat weten dat je voor hen klaar staat. Ook al reageert een sporter aanvankelijk ontkennend of ontwijkend, jouw uitgestoken hand kan toch troost of een houvast bieden.
Wat kun je nog meer doen?
- Sluit aan bij de belevingswereld van de sporter. Focus op de hinderlijke symptomen. Voor een sporter met ondergewicht is dat vaak niet het te lage gewicht op zich, maar wel bijvoorbeeld duizeligheid, het koud hebben, weinig energie hebben, blessures et cetera.
- Gezondheidsgevolgen, zeker die op de lange termijn, maken meestal geen indruk op de sporter. De impact van overmatig sporten en te weinig eten op de prestaties maakt vaak wel indruk.
- Als je de lijdensdruk van de sporter vergroot, zal die eerder geneigd zijn het probleem te erkennen. Dat kun je bijvoorbeeld doen door de persoonlijke symptomen en de impact van de eetstoornis op (toekomstige) sportprestaties te benadrukken. Ga niet in op de positieve betekenis die de sporter aan de eetstoornis toekent, maar benoem juist de voordelen van verandering van het eet- (en train)gedrag. Overtuig de sporter dat het mogelijk is te veranderen (door bijvoorbeeld rolmodellen te noemen).
- Laat weten dat een goede en evenwichtige manier van trainen en eten onlosmakelijk verbonden is met een topsportleefstijl. Maak duidelijk dat je daarom van sporters verwacht dat ze begeleiding accepteren als ze daar zelf onvoldoende toe in staat zijn. De sportarts, sportdiëtist of sportpsycholoog kan dan een belangrijke rol vervullen (zie ‘Behandelingen en professionele hulp’ voor hun rollen en verantwoordelijkheden).
- Boosheid, irritatie en wanhoop bij de omgeving zijn goed voorstelbaar, maar het is belangrijk deze gevoelens buiten het contact met de sporter te houden. Heb je zelf dergelijke gevoelens, zorg dan dat je die kunt delen met iemand die je vertrouwt.
Wat als je niets doet?
Eetproblemen komen uiteindelijk de sportprestaties niet ten goede. Voldoende verantwoorde voeding is van wezenlijk belang voor training en herstel. Krijgt een sporter te weinig calorieën binnen, dan gaat dat onvermijdelijk ten koste van zijn trainingscapaciteit.
Belangrijker nog dan de gevolgen op sportief gebied, zijn de gevolgen voor de gezondheid. Eetstoornissen gaan gepaard met – deels ernstige – medische complicaties die tot blijvende schade kunnen leiden. Anorexia is bovendien een dodelijke ziekte; zo’n 15 procent van de patiënten overlijdt hier uiteindelijk aan! Twee derde aan ondervoeding en een derde door suïcide. Daarmee behoort anorexia nervosa van alle psychiatrische aandoeningen tot de ziekten met de hoogste mortaliteit. De sterfte van mensen met anorexia nervosa is gemiddeld zesmaal hoger dan de sterfte van mensen in een vergelijkbare leeftijdsgroep zonder anorexia.
De medische complicaties worden niet alleen veroorzaakt door overmatig afvallen en overgewicht, ook het gebruik van afvalmethoden als braken en laxeren zijn niet zonder risico. De complicaties die we hier noemen komen het vaakst voor, maar er zijn er meer. Mocht je nog overwegen niets te willen doen, laat deze informatie je er dan van overtuigen dat je beter wel aan de bel kunt trekken.
Acuut ingrijpen
Als de conditie van de sporter te veel of te snel achteruitgaat en de zorgen over zijn gezondheid ernstiger worden, kan het nodig zijn om op een andere manier in te grijpen en – in overleg met het begeleidingsteam – de trainingsintensiteit te verminderen. Ook uitsluiting van wedstrijden behoort tot de mogelijkheden. Vaak neemt hierdoor de druk bij de sporter toe om hulp te aanvaarden. Maar let wel: dit zijn ingrijpende maatregelen, die goed afgestemd moeten worden binnen het begeleidingsteam.