Interview
“Op mijn 14e ging ik met een aantal vriendinnen op atletiek en al snel bleek dat daarin hardlopen het enige was dat ik goed kon. Het ging met de jaren steeds beter en ik ben ongeveer 5 keer Nederlands Kampioen bij de junioren geworden. Mijn ouders hadden mij hier erg in gesteund, nooit gepusht. Ze zorgden er wel altijd voor dat het eten klaar stond zodat ik op tijd op de training was.
“Panhuysen behaalde vijf Nederlandse jeugdtitels met hardlopen. Wegens haar goede resultaten kreeg ze een studiebeurs aangeboden en begon met studeren aan de Universiteit van Minnesota in Minneapolis : “Het ging op een gegeven moment zo goed dat ik een hardloopbeurs kreeg om in Amerika te studeren. Een hardloopbeurs houdt in dat je wordt uitgenodigd door een universiteit om in hun team te komen lopen. Die betalen dan je studie, kosten en inwoning, eigenlijk alles verder en dan loop je heel veel wedstrijden voor dat team. Je bent dan ook alleen maar met hardlopen bezig. Ik heb daarnaast wel gestudeerd , maar dat stelde niet veel voor. Je moest een 7 gemiddeld staan, maar de universiteit daar was vrij makkelijk. Ik was 18-19 jaar in de periode dat ik naar de VS ging, had geen idee hoe het daar allemaal aan toe ging. Op zich was het heel leuk in Amerika, maar het ging alleen maar om presteren. Ik trainde in de winterperiode in Minneapolis, dat betekent veel sneeuw en -20 graden Celsius, dus veel op de loopband en indoor. Ik had achteraf liever een andere staat gekozen, ik had er niet goed over nagedacht achteraf gezien. Ik trainde in Nederland 5 keer per week en daar elke dag het liefst 2 keer op een dag met krachttraining erbij”.
“In de VS heb ik een eetprobleem ontwikkeld. Als je met een groep van 30 meiden zit wordt je ook beïnvloed door elkaar, want iedereen wil de beste zijn. Als je met elkaar leeft en ook ziet dat iedereen bezig is met het gewicht en zo hard mogelijk trainen ga je er toch gewoon in mee. Achteraf gezien was het halve team gewoon gestoord. Toen dacht ik; Ik heb de beurs gekregen dus moet er ook wel wat voor terug doen. Daarvoor was ik nog helemaal niet bezig met voeding. Daar heerste de mentaliteit ‘hoe minder je weegt, hoe harder je loopt’. Dit kwam niet door de trainer, die hield wel je gewicht in de gaten maar die waarschuwde je ook als je te licht was. Als je te licht was mocht je geen wedstrijd lopen. De trainer was op zich wel goed, de meiden waren gewoon eigenwijs denk ik. Zo dronken ze ook cola light en aten ze cafeïne pilletjes en afslankpillen met efedrine om de training vol te houden. Er ontstaat zo een bepaalde sfeer en daar ga je zo in mee, dat ik op een gegeven moment alleen nog maar sla en kipfilet at en liters cola-light dronk”.
“In het begin was ik wel trots op mijzelf en gaf het een goed gevoel, want ik begon wel sneller te lopen. Maar ik trainde ook harder, dus daar kon het ook aan liggen. Totdat ik na een tijdje merkte ik dat ik ‘s nachts niet meer goed kon slapen en dat je van alles gaat doen omdat je toch wakker bent. Ik werd ook niet meer ongesteld. Daarbij had Ik het ijskoud, maar het was daar ook ijskoud! Ik had wel alle symptomen van anorexia, maar ik heb nooit de diagnose gekregen. Ik kreeg ook een stressfactuur; te weinig calcium en teveel trainen, die combinatie zorgde daarvoor. Je merkt uiteindelijk wel dat het tegen je gaat werken, maar dat heeft wel lang geduurd. Ik had wel op een gegeven moment van: “ik kan niet meer lopen, want ik heb een stressfactuur”. En eigenlijk had ik het ook helemaal niet naar mijn zin. “Maar volgens mij komen eetstoornissen bij sporters best veel voor en er wordt onderling onder de meiden best veel geroddeld: ‘Ah, zal die een eetstoornis hebben’, ‘wat ziet zij er mager uit’. Er zijn veel meiden die heel erg op hun gewicht letten en er slecht uitzien. Ik heb niet het idee dat er echt iets mee gedaan wordt”. “Wat er gebeurt, is dat je telkens je grens bij stelt en daardoor je ideaalbeeld ook steeds verandert, want je bereikt niet wat je wilt bereiken. Als je beseft dat je zo niks gaat bereiken, dan kun je opkrabbelen. Soms moet je heel diep vallen of heel diep gaan om te zien dat het niks oplevert. Het is gewoon nooit goed, nooit goed genoeg. Als je iets bereikt ben je toch niet tevreden. Mijn tip voor de meiden van nu is dan ook; laat je niet meeslepen door de Amerikaanse sportmentaliteit. Alles gaat om presteren. Dat is ook topsport, maar ga niet over het randje”.
“In 2006 won ze de Tilburg Ten Miles (10 km) in 34.26. In 2007 liep ze haar persoonlijke record op de weg. In 2007 brak Daphne Panhuysen door, toen zij op het Nederlands kampioenschap 10.000 m de titel naar zich toehaalde. Ook won ze de Oostende-Brugge Ten Miles en liep zij een sterke 10 km Sunderland, waar ze vijfde werd in 34.13 achter de winnares: “Ik heb na mijn periode in Amerika nog veel hardgelopen. Ik bleef mijzelf nieuwe doelen stellen en merkte dat wanneer ik goed liep de drang om te presteren toenam, waardoor ik dacht dat ik iets extra’s moest doen om nog harder te lopen. Mijn gedachte was dan altijd als ik nu wat minder weeg ben ik vast sneller. Tegenwoordig sta ik ook anders in het leven. Toen was ik eigenlijk alleen maar met mijzelf en het sporten bezig. Heel egoïstisch en perfectionistisch als het om afvallen ging. Nu ben ik met mijn gezin bezig; Ik heb drie kleine kindjes en heb ik gewoon lol in mijn leven. Hardlopen is geen doel meer op zich en ik loop nu hard voor mijn plezier en ontspanning. Tuurlijk heb ik nog steeds doelen, maar hele realistische doelen en daarvoor hoef ik niet met mijn gewicht bezig te zijn. Ik werk nu voor Human Concern, dat is een centrum gespecialiseerd in eetstoornissen. Ik begeleid mensen met eetproblemen vanuit mijn praktijk uit huis. Dat geeft veel voldoening en ik kan mijn ervaringen beroepsmatig inzetten”.