Rol van het begeleidingsteam
De rol van sportbegeleiders
Die rol is veelomvattend en belangrijk. Want door hun bijzondere relatie met sporters hebben trainers, coaches en andere begeleiders veel invloed op hen. Een goede begeleider beseft dat terdege. De relatie van een sporter met zijn coach en de andere leden van een begeleidingsteam is vaak heel intensief. Zij zijn leider, adviseur en vraagbaak, ze wijzen de weg, stimuleren, motiveren en bieden steun als dat nodig is. Daarmee hebben begeleiders een grote verantwoordelijkheid, niet alleen in relatie tot de sportprestaties, maar ook tot het welbevinden en welzijn van de sporters. In de topsport is doorgaans een heel team verantwoordelijk voor de training en de medische en paramedische begeleiding van sporters. Hebben sporters eetproblemen, dan hebben alle leden van zo’n team daarin een rol. Niet alleen de sportarts en de sportdiëtist, ook de fysiotherapeut, ook de sportpsycholoog, óók de coach. Alle leden dienen zich bewust te zijn van die verantwoordelijk en die ook te nemen. Natuurlijk hebben de leden van het begeleidingsteam ieder wel hun specifieke expertise en aandachtsgebied. Daardoor kan een sportdiëtist bijvoorbeeld eerder in de positie zijn om een afwijkend eetpatroon te signaleren en kan een fysiotherapeut wellicht eerder gealarmeerd raken door frequente blessures.
De fysiotherapeute
“Ik dacht: ik ga er nu iets mee doen! Want hoe je hier nu rondloopt en als je jezelf zo ongelukkig voelt, na zo’n succes, dan kun je net zo goed nu stoppen met zwemmen. Want waar doe je het dan voor? Je verpest het helemaal voor jezelf. Ik heb het eerst besproken met de fysiotherapeute die daar was. Het was haar ook wel opgevallen.”
(Een topzwemster)
Afspraken maken
Het is belangrijk dat de leden van het begeleidingsteam onderling duidelijk vaststellen bij wie welke expertise en verantwoordelijkheden liggen. Tevens dient helder te zijn wie hoofdverantwoordelijk is voor het signaleren en bespreekbaar maken van een eetstoornis, en wie als casemanager zal optreden. Ook de communicatie verdient aandacht. De communicatielijnen moeten helder zijn voor zowel de sporters als de leden van het begeleidingsteam. Datzelfde geldt voor de rapportagelijnen. Wie legt waarover verantwoording af aan wie? In dit verband verdient de kwestie van vertrouwelijkheid in het bijzonder aandacht. Weet de sporter aan wie begeleiders informatie kunnen en mogen doorspelen? En wanneer wel en wanneer niet?
Geheimhouding of niet?
Wie is verantwoordelijk voor wat? Waar ligt ieders specifieke expertise? Welke communicatielijnen zijn er? En wie rapporteert aan wie? Het is belangrijk om dergelijke zaken af te stemmen en vast te leggen. Liefst al voordat er problemen spelen. Zodat elk lid van het begeleidingsteam weet wat er van hem wordt verlangd en ook de sporter weet wat hij van het begeleidingsteam kan en mag verwachten.
Het kan natuurlijk voorkomen dat een sporter niet wil dat specifieke informatie wordt doorgegeven aan andere leden van het behandelteam. In beginsel moet aan die wens vanzelfsprekend gehoor worden gegeven. Vaak is het echter mogelijk om na goed overleg met de sporter toch een deel van de informatie door te geven. Misschien kan dat op zo’n manier dat zeer persoonlijke informatie niet wordt gecommuniceerd. Alleen in extreme gevallen, als er een ernstig gevaar bestaat voor de gezondheid van de sporter, kan worden afgeweken van de vertrouwelijkheid. In dergelijke zeldzame gevallen is het denkbaar dat een arts zijn beroepsgeheim schendt. Daarvan stelt hij de sporter dan natuurlijk wel op de hoogte. Hij zal de sporter dan duidelijk maken dat hij zich zulke grote zorgen maakt over de gezondheidsschade die de eetstoornis veroorzaakt, dat hij het onverantwoord vindt om anderen – zoals bijvoorbeeld de medische staf – hierover niet te informeren. Betreft het minderjarige sporters dan is een arts verplicht hiervan ook de ouders op de hoogte te stellen of zich ervan te verzekeren dat de sporter zelf de ouders informeert.